Mensensmokkelaar

Het laat me maar niet los, het bericht van de Harderwijker mensensmokkelaar van vorige week. Een man van 31 uit Harderwijk is, samen met een man van 26 uit Utrecht, aangehouden op verdenking van mensensmokkel. Hij zou een Irakese vader en dochter per boot van Hoek van Holland naar Harwich hebben gebracht. Een illegale overtocht.

Ik weet niet hoe dat bij u gaat, maar bij het woord mensensmokkel krijg ik meteen het beeld van kleine bootjes, onfrisse figuren en duizenden euro per ‘kaartje’ voor een levensgevaarlijke overtocht.

Of van een vrachtwagen waarin tientallen jonge vrouwen zonder papieren vervoerd worden, die eenmaal in het beloofde land per stuk voor een paar honderd euro verkocht worden.

Stel, je raakt goed bevriend met een Irakese man en zijn dochter, omdat je als taalvrijwilliger helpt in het AZC. Hij vertelt je over het land dat hij ontvlucht is, hoe hij hier terecht is gekomen. Hoe hij in spanning wacht op wat voor status hij gaat krijgen. Hoe bang hij is terug te moeten naar een land waar hem en zijn dochter geen goede toekomst wacht. Het duurt een jaar, de vriendschap verdiept zich. En dan op een slechte dag hoort hij het definitieve nieuws. Geen status, geen nieuw land. Maar terug naar Irak. Je wilt zo graag helpen. En dan bedenk je een plan, niet zonder gevaar voor jezelf, maar met een tweede kans voor hem en zijn dochter. Engeland.

Ik vind dat we voor alle mensen die met gevaar voor eigen strafblad een uitgeprocedeerde asielzoeker proberen te helpen (ik zeg niet dat dat vorige week het geval is geweest, maar het kan maar zo), een andere naam moeten bedenken. Zodat het niet geassocieerd wordt met kleine bootjes en vrachtwagens vol meisjes. Maar met naastenliefde. Want als het vorige week zo gegaan is als ik in mijn hoofd heb bedacht, vind ik mensensmokkelaar niet de juiste nasmaak geven.