“Ik kan als arts in het hospice nog zoveel voor iemand doen”

Door Petronella van het Goor - Sinds november 2021 is Jessica de Vos specialist ouderengeneeskunde bij de Zorggroep Noordwest Veluwe en vaste arts van hospice Jasmijn. “Ik vind het bijzonder dat ik als arts een stukje mee mag lopen aan het einde van het leven. Ik mag mensen voorbereiden op wat er gaat gebeuren en daarmee angst wegnemen. Dat is waardevol.”

Op de vraag of het moeilijk is om als arts niet langer te genezen, maar te begeleiden, is het antwoord helder: “Ik heb zes jaar geleden een hele bewuste keuze gemaakt voor palliatieve zorg, dus ik mis het niet

Nee, mensen genezen hier niet, maar dat betekent niet dat je als arts niets kunt doen. Als een oncoloog iemand met kanker niet meer kan genezen, dan is iemand ‘uitbehandeld’. Dan lijkt  het dus afgelopen, maar je kunt als arts nog zoveel voor iemand doen. Ik vind het mooi om dat uit te dragen.”

Het mooie en het moeilijke
Sommige cliënten in het hospice kunnen in de eerste dagen of weken van hun verblijf nog heel veel zelf. Ze hebben nog niet zoveel pijn. “Tegelijkertijd weet ik dat ze heel ziek zijn en dat het heel snel kan gaan. Ik weet wat er dan gaat gebeuren, hoe het proces verloopt. Palliatieve zorg is ook mensen voorbereiden op wat er komen gaat, als ze daar voor open staan.” Als ze merkt dat mensen tijdens die gesprekken rustiger worden, is dat heel waardevol. “Dat vind ik de mooie dingen van mijn werk. De cliënt en de familie helpen met een stukje loslaten. Want dat is wat er gaat gebeuren.” Het is voor De Vos een troost om te zien dat de mensen, ook al zijn ze er maar een paar dagen, de rust van het hospice mogen ervaren. “Dat ze hier kunnen ontspannen in een periode waarin zoveel dingen spannend zijn.”

Moeilijk is het werk soms ook. Vooral bij jonge mensen. “Soms  nadert dat de leeftijd van mijn kinderen. Dan staat er een moeder bij dat bed en een zus. Dat raakt me.” Vaak is het ook een langer proces bij jonge mensen. “Je leert de familie beter kennen, hebt meer gesprekken, je raakt erbij betrokken.” De cliënt die haar nog goed bij staat, was een jongeman met terminale kanker. “Hij vond het heel moeilijk om te aanvaarden dat hij echt ziek was en zou gaan sterven. Dat wilde hij ook nog helemaal niet weten. Het was een gelovige jongen en uiteindelijk heeft hij in zijn geloof zijn rust ook gevonden.” De Vos vind het mooi dat ze als team, de geestelijk verzorger, de verpleging, de vrijwilligers en zij als arts, daar allemaal in bij mochten dragen.

Verwerking
Over de vraag of het moeilijk is zoveel dood en afscheid te zien, hoeft ze niet lang na te denken: “Ja, dat is best pittig. Het is een uniek persoon van wie het levensverhaal gaat eindigen en dat doet altijd wat met je. Met de ene cliënt heb je een andere klik dan met de andere, maar elk overlijden is een einde van iemand.” Ze is blij met het team van Jasmijn. “We praten veel met elkaar over wat we hier meemaken. We kunnen ook samen huilen, zeker bij ingrijpende dingen zoals jonge mensen, jonge vaders of moeders.” Ook privé zoekt ze bewust de ontspanning, omdat er altijd dingen zijn die je wél mee naar huis neemt. “Sporten is dan echt mijn uitlaatklep en ik kan het thuis gelukkig ook van me afpraten.”

Helemaal afschermen, kan niet. Hoort ook niet, vindt De Vos. “Je bent wel de professional, maar ik vind dat je wel iets mag laten zien van je eigen emotie. Als ik echt een band heb opgebouwd met een cliënt en zijn of haar familie en die persoon overlijdt, dan heb ik ook echt wel vochtige ogen. En als er veel emotie is, dan raakt mij dat ook. Ik ga er alleen niet in mee, daarin blijf ik dan toch de professional.”

Voor nu is het goed
Of ze zichzelf dit nog jaren ziet doen, weet ze niet. “Ik wist dat het intens zou zijn, ik vind dat het hele artsenberoep intensief is en een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Daarom moet ik blijven reflecteren op mezelf. Is deze plek voor mij nog goed en ben ik nog voldoende betrokken? Voor nu is dat zeker zo, voor nu is het goed.”

Jessica de Vos Hospice Jasmijn
(Jessica de Vos)