Wethouder over concept-toekomstvisie binnenstad “We hebben goud in handen!”

Door Harry Schipper – Hoe gaat de Harderwijkse binnenstad er in de toekomst uitzien en wat is er dan allemaal te zien en te beleven? Volgens de nieuwe concept ‘Binnenstadsvisie Harderwijk 2031’ wordt het in elk geval een ‘bruisende en aantrekkelijke ontmoetingsplek, waar de local en de toerist zich op z’n gemak voelt’

En dat is ook volgens binnenstadwethouder Wilco Mazier de richting die de gemeente graag op wil met de binnenstad

De afgelopen jaren is er al hard gewerkt om de binnenstad van Harderwijk aantrekkelijk te maken. Maar met het jaar 2031 als voorlopige stip op de horizon moet er nog heel wat werk worden verzet om de binnenstad toekomstbestendig te maken.

In 2031 is het precies achthonderd jaar geleden dat Harderwijk stadsrechten verwierf. Het is ook het jaar waarin Harderwijk de Internationale Hanzedagen mag organiseren. De gemeente verwacht dat jaar tussen de 200.000 en 300.000 bezoekers en wil dan dat de binnenstad – hét visitekaartje van Harderwijk – er op z’n aantrekkelijkst uitziet. “We willen de stad dan op z’n mooist presenteren”, aldus Mazier.

Om verdere winkelleegstand te voorkomen en om juist ondernemers en vastgoedeigenaren te stimuleren om te investeren in projecten in de binnenstad is het volgens de wethouder nodig om grip te houden en regie te voeren op de ontwikkelingen in de binnenstad. “Maar denken dat je als gemeente alles kunt is ijdele hoop. We pakken hier wel de regie waar we denken die te kunnen nemen, maar we moeten het wel sámen doen”.

Om richting te geven is een projectgroep met binnenstadpartners (inwoners, ondernemers en vastgoedeigenaren) al aan de slag gegaan onder begeleiding van het Nijmeegse adviesbureau DTNP. Mazier is ‘heel trots’ op het voorlopige eindresultaat. “Het is een prachtige visie op de binnenstad. Een integraal plan, waarin heel veel visies samenkomen. En belangrijk: DTNP zegt het zelf al: het vertrekpunt ís al goed. Je kunt niet iets moois maken zonder dat de basis op orde is. We hebben een mooie en gezellige binnenstad, waar we trots op mogen zijn. Waar ook al heel wat te beleven valt. Maar er moet nog best wat gebeuren. We moeten nu kansen pakken.”

Mazier groeide zelf op in en aan de rand van de binnenstad. Hij vroeg in zijn vorige leven als raadslid - als zelfbenoemd ‘zeurpiet’ – meermalen aandacht voor de problemen waar men in de binnenstad tegenaan liep. Nu weer, maar dan als wethouder, verwijst hij naar de conceptvisie, waarin een viertal ‘sleutellocaties’ worden benoemd ‘die mede bepalend zijn voor het succes en de toekomstbestendigheid van de Harderwijkse binnenstad’. Het gaat dan om de herontwikkeling van de Vuldersbrink, het autovrij maken van Bruggestraat en boulevard, nieuwe functies voor het Kloosterplein en de Donkerstraat en tot slot het inrichten van ‘uitnodigende’ stadsentrees.

Wat dat laatste betreft wijzen Mazier en de opstellers van de binnenstadsvisie meteen naar de combinatie van de Houtwalgarage en de stadsentree bij de Luttekepoortstraat als een goed voorbeeld welke kant het moet opgaan met de andere entrees naar de binnenstad. Zo moet vanaf de Smeepoort de ‘recreatieve routing’ worden verbeterd. Dat zou onder andere kunnen door een aantrekkelijker straatbeeld. Vanaf de Bruggepoort moet de publieksroute richting Markt worden versterkt om voor elkaar te krijgen dat bezoekers langer in de stad willen blijven.

Daarvoor is het in de ogen van de deskundigen en de gemeente belangrijk dat de Bruggestraat autoluw wordt gemaakt. Dat geldt trouwens ook voor de boulevard, die ook als een publiekstrekker van jewelste wordt beschouwd.

Over de herontwikkeling van de Vuldersbrink, inclusief de Grote Poortstraat en Waltorenstraat is ook in de visie die er nu ligt het laatste woord nog lang niet gesproken. Al tijdens de vorige zomer gehouden stadsateliers in onder andere het Oude Raadhuis lieten veel bezoekers weten dat er snel iets moet gebeuren aan deze ‘rotte kies’ in de Harderwijkse binnenstad. Ideeën genoeg, maar de komst van een hotel op die plek, of een multifunctionele podiumvoorziening, óf allebei; dat zou nog eens een belangrijke nieuwe publiekstrekker zijn voor Harderwijk. Wel moeten dan ook meteen problemen aangepakt worden als het veiligheidsgevoel, de nare uitstraling en het soms gevaarlijke en vervelende laden en lossen van grote vrachtauto’s om de Vomar en Action te bevoorraden.

Een podiumvoorziening of hotel op die plek, misschien wel letterlijk of anders toch zeker figuurlijk bovenop de huidige winkel-, woon- en parkeervoorziening is niet eenvoudig, stellen ook de opstellers van de binnenstadsvisie, ‘maar tegelijkertijd is bijna iedereen in Harderwijk het erover eens dat er iets moet gebeuren op deze locatie. Dat moet dan eerst maar eens onderzocht, vinden ze. Volgens wethouder Mazier zijn zelfs de bewoners van de Vuldersbrink die hij heeft gesproken, het erover eens dat dit deel van Harderwijk snel moet worden aangepakt. Mazier wil dan ook naar de raad komen om geld te vragen voor een onderzoek hiernaar.

Mazier ziet het liefst dat de visie door de hele stad wordt gedragen: “inwoners, ondernemers, culturele instellingen. De binnenstad is onze huiskamer van de hele stad, waarop we apetrots mogen zijn en waarmee ik me heel erg verbonden voel”. Hij waarschuwt wel dat ontwikkelingen niet zomaar kunnen: “We kunnen niet iets schrappen, voordat we daarvoor iets in de plaats hebben. En we gooien niet zomaar dingen overboord. Het begin van de Donkerstraat bijvoorbeeld, daar mag best iets verkleuring naar wonen plaatsvinden, maar we gaan bovenal ons stinkende best doen om daar meer reuring te krijgen. Een hotel, galeries: ik weet het nog niet. Dat kan bijvoorbeeld ook aan het Kloosterplein of in de Vuldersbrink”.

De concept-binnenstadsvisie wordt nu vier weken ter visie gelegd. In die periode mag iedereen er iets van vinden en met opmerkingen en suggesties komen. Daarna is de raad aan zet. Om geen tijd te verliezen – 2031 is al over acht jaar! – wordt er in het stadhuis ook al werk gemaakt van de uitvoeringsagenda, waarin de benoemde projecten in de nog vast te stellen visie verder worden uitgewerkt en op stapel worden gezet. Mazier ziet in elk geval uit naar de gesprekken die hij met de binnenstadbewoners wil voeren, want voor hen gaan er beslist dingen veranderen. “Ik blijf graag met de bewoners in gesprek. Participatie is heel erg van belang. Zeker hier, want de stad is niet van ons, maar van ons allemaal!”