Stadsgedicht van de jaarlijkse herdenking van vissers die in het visserijverleden op zee zijn gebleven

Stadsdichter Wietse Hummel heeft tijdens Aaltjesdagen/Visserijdagen een gedicht voorgedragen tgv de herdenking van verdrinken vissers.

Stadsgedicht ter gelegenheid van de jaarlijkse herdenking van vissers die in het visserijverleden op zee gebleven zijn. 

Vissersleed 
 
Verdriet versteent, het kan ook niet anders.
Het kristalliseert tranen van de zee.
De zee die wrakken hoop laat aanspoelen
aan de voeten van woede, pijn en angst. 
 
Kijk naar de grauwe vissersvrouw met kind.
De vrouw tuurt naar het noodlot dat dood heet.
Het kind zoekt houvast aan de kwetsbare
omarming van wanhoop en berusting. 
 
Waar eens verlangen werd ingelost voor
leven, liefde en lust en zondagsrust,  
en waar het bestaan zich alleen maar
kon herhalen, is nu het tij ingedamd. 
 
Alleen een krijsende meeuw en botters
van plezier, dansend op de golven
van nostalgie, voeren ons naar gedachten
die voor altijd op zee zijn gebleven. 
 
Harderwijk, 10 juni 201