‘Ik zeg nooit ‘nooit’’

Door Petronella van het Goor - Vorige week werd duidelijk dat Henk Vermeer, fractievoorzitter van Harderwijk Anders een gooi doet naar het Kamerlidmaatschap. Voor de BoerenBurgerBeweging, een partij die hij in 2018 mede heeft opgericht. De redactie van Harderwijkse Zaken stelde hem daarover een paar vragen.

Hoe groot denk je dat de kans is dat je binnenkort vanuit Den Haag aan het werk bent? Hoe schat je jouw kansen in? De kansen van BBB?

“Wij koersen met BBB op minimaal twee zetels. Maar volgens hoogleraar Caspar van den Berg van Campus Fryslân is het perspectief voor een plattelandspartij wel vijf a zes zetels! De kans dat ik binnenkort vanuit Den Haag werk is nihil. Ik sta namelijk op de lijst als lijstduwer. De komende jaren is er in Harderwijk nog genoeg te doen waar ik me graag voor wil inzetten bij Harderwijk Anders. Daarnaast ben ik partner bij communicatiebureau ReMarkAble in Deventer en dat wil en kan ik ook niet maar zo achter me laten.”

Is het Kamerlidmaatschap iets waar je in je loopbaan naar toe hebt gewerkt?

“In mijn loopbaan, die begon in 1987 na de Agrarische Hogeschool in Dronten, heb ik nooit ergens bewust naar toe gewerkt. Daarom zeg ik ook niet ‘nooit’ als het gaat om een Kamerlidmaatschap. Alleen nu niet. De dingen lopen zoals ze lopen. Dit geldt ook voor de politiek. Ik werd gevraagd voor Harderwijk Anders en wist op dat moment ook niet welke plaats ik daar in zou kunnen nemen. De leden hebben me op de plek direct na wethouder Gert Jan van Noort gezet en dat is een hele eer. De praktijk is wel vaak dat ik als ik ergens mee aan de slag ga, ik vanuit mijn bevlogenheid al snel vooraan zit. Dat is de aard van het beestje en de plek die me goed past.”

In 2018 was je een van de medeoprichters van de BBB. Vanwaar het oprichten van een hele nieuwe partij? Was er niet een landelijke het waard bij aan te sluiten en daar jullie ideeën voor het voetlicht te brengen?

“Bij een gesprek over belangenbehartiging in de agrarische sector was de conclusie van medeoprichters Caroline van der Plas, Wim Groot Koerkamp en mij dat de beste manier om aandacht te krijgen en invloed uit te oefenen die van de politiek is. Als politieke partij krijg je aandacht van de pers, waar dit interview een voorbeeld van is, en als je in de Kamer komt zelfs subsidie om je idealen uit te dragen en je standpunten duidelijk te maken. De Partij voor de Dieren is een goed voorbeeld van hoe je met een beperkte doelgroep heel veel kunt bereiken. Aan dat effect spiegelen we ons graag.”

Waar komt de liefde voor de politiek vandaan? Wanneer is dat begonnen en hoe?

“De liefde voor de politiek komt vooral vanuit maatschappelijke betrokkenheid. Sinds mijn achttiende heb ik als vrijwilliger in vele besturen te maken gehad met gemeentes, zoals bijvoorbeeld voor buurtvereniging Uddels Belang. Voor 1995 toen ik nog in Uddel woonde en daarna in Harderwijk. Toen er voor mijn gevoel meer spektakel in de landelijke politiek kwam bij de opkomst van Fortuyn, volgde ik het ook meer. Maar het was nog oppervlakkig, alhoewel ik meestal wel een mening heb over zaken. Dat heb ik in mijn opvoeding al mee gekregen. Als je ergens wat van vindt, moet je het ook zeggen en dan het liefst tegen degenen die er over gaan.

De lokale politiek kwam in beeld toen ik in het bestuur van vv Zwart-Wit'63 kwam en we vonden dat de komst van een kunstgrasveld veel te lang duurde. We hebben toen via Aart van der Sluis, Jeroen de Jong van het CDA uitgenodigd om uit te leggen hoe het nou precies werkt in de gemeenteraad. En dat klagen niet helpt, maar dat je de partijen in de raad moet aanspreken en proberen over te halen. Nou dat hebben we gedaan: plan maken, pak aan, bezoeken afleggen aan fracties en inspreken in de gemeenteraad. Het resultaat was dat de gemeenteraad tegen toenmalig wethouder van sport Laurens de Klein zei: hoe je het doet, zoek je maar uit, maar Zwart-Wit moet nu echt een kunstgrasveld krijgen. Ik zag toe hoe de hazen liepen en dat wekte mijn interesse. Toen Harderwijk Anders mij benaderde ben ik daar gaan 'stage' lopen en zo kwam ik er achter wat er allemaal speelt en hoe mooi het is om aan het begin te staan van elke ontwikkeling in je eigen gemeente.”

De stem van en voor het platteland, gericht op boeren, tuinders, vissers en de miljoenen die op het platteland wonen. Wat kunnen jullie voor die mensen betekenen vanuit de Tweede Kamer? 

“Inwoners van het platteland, maar ook in doorsnee wijken in de steden, voelen zich niet altijd gehoord door de politiek En dan gaat inderdaad om heel veel mensen. Alleen al drie miljoen Nederlanders wonen in een krimpgebied. En kijk maar hoe er bijvoorbeeld omgegaan wordt met de aardbevingsschade in Groningen, de marinierskazerne in Zeeland en de aanvliegroutes van vliegveld Lelystad. Om nog maar niet te spreken over het verdwijnen van de dorpen uit openbaar vervoer, pinautomaten en supermarkten. Vandaag sprak ik nog iemand wiens kinderen op het platteland 39 kilometer moeten reizen naar hun voortgezet onderwijs. Die mogen vanwege de coronaregels niet met het openbaar vervoer, maar volgens dezelfde regels ook niet carpoolen met andere kinderen. Ga maar met de fiets zegt het kabinet maar ze hebben helemaal geen idee over wat de afstanden op het platteland zijn. Wij kunnen al die mensen een stem geven. De problemen van Nederland die opgelost moeten worden, zijn niet alleen de problemen van de Randstad. Nederland is veel meer. De uitdagingen zijn anders, de cultuur is anders en dus ook de gebruiken. Daar heeft een goede democratie rekening mee te houden. 

Sommige partijen willen de boeren het land uit hebben en ons dwingen een lapje vlees te vervangen door bonen. Waar die dan geteeld moeten worden en hoe, daar hebben ze vaak geen idee van. En ondertussen sluiten ze verdragen om vlees te importeren uit Oekraïne of Canada. Stad en platteland hebben elkaar nodig. Op het gebied van voedsel, recreatie en productie van zuurstof. Deze discussies willen wij aanzwengelen en een gezicht geven. Ze nemen namelijk wel besluiten over mensen zoals jij en ik.”