Honderd jaar CCNV

Het zijn voor vele Harderwijkers geen onbekende gezichten. In ieder geval niet voor oud-leerlingen van het Christelijk College Nassau-Veluwe. Frank Vester en Jacob Hettinga werken beiden bijna veertig jaar op het CCNV als docent geschiedenis en docent Engels. 

Ze hebben inmiddels les gegeven aan duizenden leerlingen. Volgend jaar bestaat het CCNV honderd jaar. Tijd om terug te kijken met deze coryfeeën, die vandaag de dag nog steeds voor de klas staan.

Vester: ,,In 1980 stond ik voor een dilemma: als ik niet meer dan twintig uur ging werken, moest ik in dienst. Ik werkte op dat moment op mijn eigen oude middelbare school in Haarlem. Maar daar kwam ik niet aan de twintig uur. Ik zag een vacature van een middelbare school in Harderwijk. Het sollicitatiegesprek vond plaats op zaterdag 1 maart 1980, dat weet ik nog. Maandag werd ik opgebeld: ik was aangenomen. Ik wilde er over nadenken, want dit was een totaal andere school dan die in Haarlem. Maar iedereen zei: je moet het gewoon doen. En dat klopte, want ik had gewoon twintig uur werk nodig. Wel heb ik tegen mezelf gezegd: als ze geen humor hebben, dan ben ik weg. Gelukkig voelde het meteen als een warm bad, waarschijnlijk ook omdat ik van een ‘vechtschool’ kwam. En na veertig jaar werk ik hier nog steeds met plezier.

Twee jaar later voegde ook Jacob Hettinga zich bij het docententeam van het CCNV. ,,Ik zocht samen met mijn vrouw naar een nieuwe woonplaats. Ik wilde als Fries niet naar Groningen, en zij niet naar Friesland als Groningse. En dus werd het Assen als compromis. Op de scholengemeenschap waar ik destijds werkte, werd ik na een paar jaar geacht om meer lessen te geven op de mavo, en dat lag mij minder goed. Daarom solliciteerde ik op vier andere scholen; overal werd ik aangenomen. De keuze ging naar het CCNV, omdat Harderwijk een goede verbinding heeft met het noorden. Eenmaal verhuisd vonden we in onze nieuwe wijk meteen binding met de andere buren uit het noorden, grappig hoe dat zich ontwikkelde.

Maar op welke manier zijn deze docenten het onderwijs ingerold? En waarom kozen ze om geschiedenis en Engels te gaan geven? Hettinga: ,,Op de basisschool wilde ik meester worden, in de vierde klas werd dat leraar op de middelbare school. Engels sprak mij aan en ik heb tijdens mijn studie een tijdje in Schotland gewoond. Ik voelde mij thuis bij de Britten, rare jongens zijn het (lacht). Ik heb zelfs overwogen om me te laten naturaliseren, zodat ik doedelzak kon spelen in het Schotse leger. Waar dat idee vandaan kwam? Mijn achternaam betekent zoon van een strijder en ik heb in Schotland geleerd om doedelzak te spelen. De papieren had ik huis. Maar toen ontmoette ik een leuk meisje in Groningen, en de rest is geschiedenis. De band met Schotland is echter altijd sterk gebleven.’’

Het verhaal van Vester is anders: ,,Als kind bedacht ik samen met een vriend ons toekomstplan: hij chauffeur en ik conducteur op de bus. Maar in de tweede klas van de middelbare school leek het docentenvak mij toch leuker. Eerst dacht ik aan het vak Engels, maar in de derde klas kreeg ik les van een boeiende geschiedenisdocent, een echte verhalenverteller. Toen dacht ik: dit wil ik ook. Ik heb destijds zelfs een tien gehaald voor geschiedenis, maar dat rapport ben ik kwijt. Dus het bewijs kan ik helaas niet leveren. Nog steeds vind ik geschiedenis het mooiste vak: het geeft inzicht in het verleden en het heden. Het leert de leerlingen tevens om kritisch na te denken, dat vind ik heel belangrijk.

In de bijna veertig jaar is er veel veranderd in onderwijsland, en dus ook op het CCNV. Beiden heren kunnen veel ontwikkelingen noemen. Vester: ,,Vroeger was school in het leven van een leerling veel belangrijker. Er waren schooldisco’s, je kon leren volksdansen, er waren speciale vrijdagavonden in het theater, ouders gaven kookles in het natuurkundelokaal; bijna een kwart van alle leerlingen spendeerde de vrijdagmiddag op school. Er was trouwens ook docententoneel, ontzettend leuk. Daar heb ik nog wel foto’s van. Ik speelde vaak een rol van iemand die niet helemaal deugde. Tja…’’

Hettinga vult aan: ,,Bijna alles kon en mocht in die tijd. Elke docent kon zijn eigen toetsen maken en de daarbij horende normen vaststellen. Je was een autonoom docent, dat gaf een groot gevoel van vrijheid. Een schoolcultuur met voor- en nadelen. Vester: ,,Toetsweken waren er niet, je prikte gewoon zelf een toets. Er mocht trouwens ook nog worden gerookt in het lokaal, dat is nu niet meer voor te stellen. Docent Kövi klopte zijn pijp nog weleens uit in de prullenbak, zonder te kijken of deze ook echt uit was. Stond de prullenbak weer in brand.’’

Hettinga en Vester merken dat activiteiten buiten school als werken en sporten steeds belangrijker worden voor leerlingen. Maar dat huiswerk niet altijd wordt gemaakt, is iets van alle tijd. ,,Ik houd al een schriftje bij vanaf 1980, daar staat alles in van de afgelopen veertig jaar’’, aldus Vester. ,,Mijn lessen en stijl van lesgeven zijn eigenlijk niet heel veel veranderd. Natuurlijk kun je nu meer met media. Maar ik vind dat je als docent vooral jezelf moet zijn en op zo’n manier moet lesgeven dat jij je daar prettig bij voelt. Leerlingen merken dat. Hettinga: ,,Mijn lessen zijn deels veranderd, ik gebruik nu veel meer media, zoals YouTube filmpjes, PowerPoints en ik verwijs naar websites waar leerlingen grammatica kunnen oefenen. Er zijn meer hulpmiddelen. Maar de tramopstelling in mijn klas is nog steeds hetzelfde, net zoals het feit dat ik nooit de volledige 50 minuten aan het woord ben. Wat ook niet is veranderd is de warme belangstelling voor elkaar op het CCNV. Die is er nog steeds en dat waardeer ik zeer.’’

Gedurende de afgelopen veertig jaar zijn er talloze herinneringen gemaakt en zijn er veel anekdotes te vertellen. Op de aankomende reünies zullen die ongetwijfeld gedeeld worden onder de honderden (oud)-personeelsleden en oud-leerlingen.

Heb jij je al opgegeven voor de reünies? Opgeven voor de reünies kan op www.100jaarccnv.nl, daar is ook alle informatie omtrent het jubileum te vinden.