Vier jaar later (column)

Mijn oudste zoon zei laatst dat hij het zo fijn vindt om kind te zijn. Diep tevreden zuchtend. Volmaakt gelukkig, in zijn wereld, met de mensen van wie hij houdt. Geen dreiging, maar liefde en veiligheid. Geen oorlog, maar vrede. Geen angst of spanning in dat lieve kinderlijf, enkel diepe rust. 

Een momentopname, maar wel gevoed door een constante. 's Avonds in bed, schurkt hij tegen me aan. 'Ik ben blij dat ik van jou ben', zegt hij slaapdronken. En alles is goed, heel goed

Het blijft me bij, die uitspraak over kind zijn. Want zijn wereld is met gescheiden ouders, twee huizen en nooit compleet zijn, heus niet perfect, maar hij geniet. Hij ziet het moois, hij voelt het. Het is goed. Hij kan groeien in zijn opgroeien.

Vier jaar geleden gingen de vader van mijn kinderen en ik uit elkaar en ook al weet je dat de keuze om te scheiden in het belang van de kinderen is gemaakt, je hebt vooral het gevoel dat je ze iets ontzegt. Dat je banden doorsnijdt. Dat ze met 1-0 achterstaan. Dat je ze opzadelt met verlatingsangst en bindingsangst. Met haviksogen houd je ze in de gaten. En bij alles wat niet goed gaat, geef je jezelf de schuld. Al het negatieve is het gevolg van.

En dan zoiets. Het is fijn om kind te zijn. Ik ben blij dat ik van jou ben. Wat een cadeautjes. Het komt wel goed.

Petronella