Johan het Lam: Ik moest van mezelf altijd en overal pastoraal bezig zijn

Door Petronella van het Goor - Dit is het zesde interview in de reeks 'Droom Groot'. Een serie interviews (live in Café de Liefde), waarin we mensen de hemd van het lijf vragen. En daar vervolgens verslag van doen. Mede mogelijk gemaakt door MPeople en Harderwijkse Zaken.

Hij groeide op in een klein dorpje, als oudste van elf kinderen. Hij was zeventien toen de jongste geboren werd

“Ik weet nog wel dat als we allemaal gingen schaatsen, ik eerst een poos bezig was om bij iedereen de schaatsen onder te binden. Net op het moment dat ik zelf het ijs op wilde gaan, kwam er wel weer eentje terug bij wie de boel strakker moest”, zegt Johan het Lam. 

Later blijkt dat die zorgzaamheid en dat verantwoordelijkheidsgevoel hem heeft ingekleurd. Vaak was dat een verrijking, maar meer dan eens ook een onvrijheid. “Alsof iedereen beter moest worden van mijn keuzes, anders was het dus kennelijk de goede keuze niet. Ik ging voorbij aan wat ik wilde of nodig had.” Hij heeft het van zijn moeder. Een goede vrouw, van wie hij veel liefde kreeg, maar ook een heel dienende vrouw, die zichzelf altijd wegcijferde. “Mijn vader was naast boer ook verzekeringsagent. Er was altijd wel volk in huis, ook tijdens etenstijd. Mijn moeder legde het zichzelf op om op elk moment van de dag mensen te dienen. Dat moet haar veel hebben gekost, maar ik weet niet of ze dat zelf ook zo zag. Ik weet niet of ze expres niet aan haarzelf dacht of dat het ‘gewoon’ een bestaan was wat ze voor zichzelf had gemaakt.”

Bekering en verkering
Met het hele gezin gingen ze naar de dorpskerk, een hervormde bondsgemeente. Behoudend en toch wel saai. “Ik ging, maar stond niet te trappelen.” Toen hij op zijn vijftiende een nieuwe Bijbelvertaling las, gingen de verhalen leven. “Hoe Jezus was, zo zonder oordeel, zo genadig en liefdevol. De wonderen die hij deed, het greep me. Iedereen moest dat weten.” Toen waren er nog geen opleidingen tot pastoraal werker of een beroepsopleiding voor kerkenwerk. “Als je over Jezus wilde vertellen, kon je theologie studeren, dus deed ik dat maar.”

Rond die tijd leerde hij zijn vrouw Tineke kennen, in Putten, op een camping waar ze allebei evangelisatiewerk deden. Hij was 18, zij 19. Zij was een stadsmeisje, met twee oudere broers. “Ik weet nog wel dat ik voor het eerst bij hem thuis kwam. Ik vroeg of er een feestje was, zoveel mensen”, zegt Tineke. Zij moest erg wennen aan de ouder-kind verhouding die er nog zo sterk was, dat was bij haar al zo anders. “Het was alsof ik elk moment nog een draai om mijn oren kon krijgen”, zegt ze lachend. Voor Johan was het een verademing, de volwassen gesprekken, de meer gelijkwaardige verhoudingen tussen ouder en kind. “Ik heb heel veel aan haar ouders gehad.” Ze trouwden toen ze 24 en 25 waren en een jaar later werd hun eerste kind geboren.

Anders kiezen
Als hij terug kon gaan naar een moment in zijn leven, was dat het moment vóór hij predikant werd. Of eigenlijk zelfs het moment voordat hij theologie ging studeren. “Ik wilde eigenlijk niet echt dominee worden, ik wilde de zending in, ik wilde werken met de mensen die echt de pastorale zorg nodig hadden. Tineke wilde dat ook.” Ze zijn op gesprek geweest bij zendingsorganisaties. “Maar toen werkte dat anders dan nu, er werd niet actief met je meegezocht. Er waren mogelijkheden en die moesten maar net bij je passen.” Er was geen match, dus werd hij dominee. “We hadden een gezin met twee kinderen en een tweeling onderweg. Ik moest wel.”

Zijn eerste gemeente werd een vrij behoudende dorpsgemeente in Noord-Brabant. De ene dag nog student, de andere dag dominee. “Ik weet nog dat de koster daar, een oudere man, mij heeft leren dopen zonder dat de mouw van mijn toga helemaal nat werd. Daar ben ik hem nog altijd dankbaar voor, want die praktische dingen werd ons op de opleiding niet geleerd.” Maar diezelfde koster stond ook op maandagochtend op de stoep om de preek door te nemen. “Ik kreeg kritiek van hem op de inhoud van mijn preken. Nu zou ik me nooit meer zo laten behandelen, maar toen trok ik me daar best wat van aan.” Ook voor Tineke was het wennen. “Ik droeg gemakkelijke truien en spijkerrokken, ik was nog vrij studentikoos. Ik kreeg ongevraagd kledingadvies van een rijke man uit de gemeente.” Heel fijn en vrij werd het er niet. Na twee jaar kwam er een belletje van de zendingsorganisatie. Ze hadden een plek voor het jonge gezin in Indonesië. “En daar is het tweede moment in mijn leven waarop ik anders had moeten kiezen. Ook daar zat het verantwoordelijkheidsgevoel me in de weg. Natuurlijk hadden we het moeten doen, maar ik kon de gemeente niet in de steek laten.”

Dirksland
Vijf jaar woonden en werkten ze in Noord-Brabant, toen verruilden ze de bossen voor de zee. Er kwam een beroep uit Dirksland. “Daar hebben we negen gouden jaren gehad, de kinderen zijn daar groot geworden. Ik mocht wat vrijer en ‘lichter’ worden.” Terugkijkend op de jaren waarin de kinderen nog jong waren, had Johan gewild dat hij meer thuis was geweest. “Altijd druk en altijd weg. Van pastoraat naar vergadering. Ik plande de dag zo dat ik wel elke dag rond 15.30 thuis was als de kinderen uit school kwamen, al was het maar een kwartiertje. Als ik het over had kunnen doen en we leefden toen in de tijd van nu, was ik deeltijd gaan werken, zodat ik er meer voor de kinderen had kunnen zijn. Dat heeft Tineke altijd gedaan.”

Van Wezep naar Harderwijk
Na Dirksland kwam Wezep. Ook daar hebben ze het heel goed gehad. Ze hadden samen afgesproken dat het de laatste predikantsplaats zou worden, de laatste gemeente waar Johan zou dienen. Maar het liep anders. “Na bijna zeven jaar kwam er een beroep uit Harderwijk. We weigerden. Maar een half jaar later kwam het beroep opnieuw.” Johan preekte er en werd onverklaarbaar geraakt. “Ik moest echt huilen en dat doe ik niet zo vaak.” Ook Tineke, los van Johan, kwam niet los van het idee dat ze daar moesten zijn. “Terwijl de Bethelkerk, vooral in vergelijking met Wezep, best behoudend was. Alsof ik daarin een stap terug moest doen.” Ter illustratie: “Het duurde zeven jaar voor er een piano kwam, tot die tijd hadden we alleen het orgel, terwijl ik inmiddels haast een bandbegeleiding gewend was.”

Uitgebrand
Zestien jaar heeft hij mogen dienen in de Bethelgemeente. Een tijd waarin met Johan veel is gebeurd. “Ik kreeg na de zomervakantie in 2010 een burn-out. Ik wist niet wat me overkwam. Ik kon met mijn hoofd nergens meer bij, ik kreeg niets meer verwerkt. Alles stapelde zich op. Werken ging niet meer.” Tineke zag het al heel lang aankomen. “Maar dat accepteerde hij toen nog niet. Dat ‘doe het iets rustiger aan’ van mij”, zegt ze. De burn-out duurde twee jaar. In het begin probeerde Johan nog een beetje te werken, maar dat lukte niet. “Dus dan maar helemaal niet, dan maar honderd procent niets kunnen.” Het was een tijd van therapie, loslaten, luisteren en eigenlijk ook gewoon doen waar hij zin in had, al was dat moeilijk. “Je hebt het idee dat je ziek bent, bij gebrek aan een beter woord. En als je ziek bent, kun je ook niet in de tuin werken. Als je wel in de tuin kunt werken, kun je net zo goed bij iemand op bezoek gaan.” In de therapie leerde Johan dat zijn burn-out het gevolg is van alles goed willen doen voor een ander. “En dat komt dan echt van vroeger weg. Het verantwoordelijkheidsgevoel, het moeten én willen zorgen voor een ander.” Hij geeft een voorbeeld: “Als ik in de supermarkt liep, buiten ‘werktijd’ en ik zag een gemeentelid dat ziek was geweest, kon ik niet alleen maar ‘goedemiddag’ zeggen en verder mijn boodschap doen. Dan moest ik van mezelf het ‘echte’ gesprek aangaan, dan moest ik pastoraal bezig zijn.” Na zijn burn-out, toen hij weer aan het werk ging, heeft hij zichzelf daarin echt moeten trainen. “Ik moest elke keer heel bewust kiezen. Nee, nu niet. Nu ben ik niet zijn of haar dominee, nu ben ik plaatsgenoot. Als ze me nodig hebben, weten ze waar ik woon. Ze hebben mijn nummer. Ik ben bereikbaar voor ze. Maar niet letterlijk op elke straathoek.” Vier jaar geleden schreef hij een boek over die periode, in een soort dagboekvorm. ‘Schaap met vijf poten’. Zijn dochters, van wie één huisarts en één GZ-psycholoog, gaven daar een uitleg bij. “Dat was heel helend, voor mij, maar ook voor de relatie met mijn dochters.”

Eindelijk de zending in
Sinds afgelopen zomer is Johan met emeritaat, dominees voor pensioen. Ze wonen sinds een paar maanden in Wezep. “Maar ik ga voor elk wissewasje graag terug naar Harderwijk”, zegt Tineke lachend. Ze werkt op vrijwillige basis in het AZC, als lerares Nederlands. Johan preekt af en toe nog.  En eindelijk, na veertig dienstjaren in de kerk, werken hij en Tineke in de zending. Samen werken ze in de Roma-gemeenschap in Servië. “Als een soort mentoren voor de predikers daar. Dat heeft ons hart en daar is het nu eindelijk de tijd voor.”  

Johan het Lam


 

Café de Liefde Harderwijk

Adresgegevens

Bruggestraat 5
3841 CM Harderwijk

Telefoon

T. 06-42656924

Meer info