Harderwijker (62) veroordeeld voor veroorzaken gevaar op de weg

De rechtbank veroordeelt een 62-jarige man uit Harderwijk tot een taakstraf van 40 uur voor het veroorzaken van gevaar op de weg. Daarnaast krijgt de man een voorwaardelijke rijontzegging opgelegd van 2 maanden. Door het gevaar op de weg is een fataal verkeersongeval ontstaan in zijn woonplaats. 

Op 5 maart 2021 reed de man op een rotonde in Harderwijk. Toen hij de rotonde wilde verlaten zag hij een van rechts komende fietsster over het hoofd. De man reed de vrouw aan die als gevolg hiervan is overleden

Geen voorrang verleend
De man is vrijgesproken van het veroorzaken van een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval, omdat er geen sprake was van schuld zoals bedoeld is in artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Wel is er volgens de rechtbank sprake van gevaarzetting. De man lette onvoldoende op het verkeer en verleende geen voorrang waar dat wel had gemoeten.

Kleine verkeersfout met grote gevolgen
Bij deelname aan het verkeer kunnen relatief kleine verkeersfouten soms grote en onherstelbare gevolgen hebben. Hoewel ook die gevolgen in de strafoplegging kunnen worden betrokken, moet volgens de rechtbank bij de bestraffing van dit soort verkeersfouten met name worden gelet op de ernst van de fout. In zaken zoals deze worden vaak geldboetes opgelegd.

De man heeft dit ongeluk en de gevolgen niet gewild. Wel is er door zijn verkeerde inschatting iemand overleden. De nabestaanden verwoordden tijdens de zitting op indringende wijze wat het verlies van hun vrouw en moeder voor hen betekent. Ook voor de man geldt dat hij de last van het ongeval de rest van zijn leven meedraagt.

​Persoonlijke omstandigheden
De man heeft schulden en een uitkering. Daarom legt de rechtbank geen geldboete maar een taakstraf op. Daarnaast legt de rechtbank een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar op. Hiermee wil zij aan de man duidelijk maken hoe belangrijk het is om goed op te letten in het verkeer. De straf wijkt af van de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank de man niet veroordeelt voor artikel 6 van de Wegenverkeerswet, maar voor gevaarzetting.

Bron: De Rechtspraak