Grondprijs wellicht oorzaak vertraging crematorium

Het college van burgemeester en wethouders is op zoek naar andere exploitanten voor het veelbesproken crematorium dat ooit aan de Ceintuurbaan moet verrijzen. Volgens de drie uitvaartondernemers die de afgelopen zeven jaar daarin samen opgetrokken zijn, Yarden, Schaftenaar en Sluijmer en Van Olst, is dat niet te wijten aan meningsverschillen tussen hen.

“Wij zitten helemaal op een lijn met wat we willen. We hebben ons teruggetrokken, omdat de gemeente niet over de brug wil komen”, aldus de heer Sluijmer, van laatstgenoemde uitvaartonderming.

“We zijn inmiddels al bijna  zeven jaar bezig en terwijl om ons heen de crematoria als paddenstoelen uit de grond schieten, lijkt het hier maar niet te lukken. Wij hadden het graag willen doen voor de regio, voor de burgers, maar het heeft geen zin om een investering te doen van enkele miljoenen als de gemeente niet meewerkt.”

Volgens wethouder Jeroen de Jong heeft het project veel tijd gekost, zowel in het vinden van een plek als in het overleg met de buurt.

“Die tijd was nodig voor een zorgvuldig proces.” Of hij zich herkent in het verhaal van de ondernemers? “Wij hebben goede overleggen met elkaar gehad en hen ook bij elke stap betrokken. Veelvuldig hebben wij met hen gesproken en toen leken zij de relatie met de gemeente als positief te beoordelen.”

Als reden voor het terugtrekken van de drie uitvaartondernemers, vermoed De Jong, een te hoge grondprijs.

“Het onderwerp waar wij lang over hebben gesproken, maar waar wij moeilijk uit kwamen. Er zit een verschil tussen de taxatiewaarde van de makelaars en de bieding van de ondernemers.” Het college gaat het project nu aanbesteden. “Dan is er ook een duidelijk beeld van de grondprijs.”

Op de vraag hoe nu verder, antwoordt De Jong: “Wat ons betreft doen de lokale uitvaartondernemers een goede aanbieding, binnen de openbare aanbestedingsprocedure. Zo komen wij op een transparante manier aan de goede grondprijs en kunnen zij ook de juiste afweging maken betreffende de concurrerende positie en hun visie op cremeren in de regio.”