31 juli 1503 - De grote stadsbrand in Harderwijk

Op 31 juli 1503, meer dan vijfhonderd jaar geleden brandde Harderwijk tot op de grond toe af. Een ramp die zijn weerga niet kende en die qua omvang niet met huidige rampen te vergelijken is.

Op 31 juli 1503, meer dan vijfhonderd jaar geleden brandde Harderwijk tot op de grond toe af. Een ramp die zijn weerga niet kende en die qua omvang niet met huidige rampen te vergelijken is. Het aantal slachtoffers was hoog, hoewel het exacte aantal niet bekend is geworden. Van Harderwijk bleef niets anders over dan een rokende en smeulende puinhoop.

Het verhaal van de vernietiging van Harderwijk vormt geen uitgebreid item in de vaderlandse geschiedenis. Enerzijds komt dit omdat er weinig documentatie van is overgebleven, anderzijds ook omdat dergelijke rampen omstreeks deze tijd veel vaker voorkwamen.
De steden in het begin van de Middeleeuwen waren gebouwd, bestonden vooral uit huizen van hout en riet was een goedkope en voor de hand liggende dakbedekking.
Het koken vond plaats op open vuren en ook bij ambachtelijke werkzaamheden als ‘bakken', ‘smeden' en ‘brouwen' werd vaak open vuur gebruikt. Niet opletten kon brand betekenen en als de omstandigheden ongunstig waren, bij langdurige droogte of veel wind, wakkerde het vuur aan tot een enorme omvang. De brand moest geblust worden met tonnen water die uit nabij gelegen meren of plassen werd gehaald, maar in perioden van droogte was ook hierin geen water voorradig. Een klein brandje kon zo uitlopen tot een enorme catastrofe van ongekende omvang en zo moet het ook in het Harderwijk van 1503 gegaan zijn.

Of het nu een smederij of bakkerij is geweest, dat valt niet meer te achterhalen.
Pater Jan de Waal, afkomstig uit het St. Agnesklooster in Amersfoort was toevallig op bezoek in Harderwijk en kon verslag doen van de brand. Zijn beschrijving is in de stukken van kloosters teruggevonden maar verder is er nauwelijks documentatie of verslaglegging.

De brand was enorm en verwoestend. Er zouden slechts 7 of in het gunstigste geval 40 huizen gespaard zijn gebleven en het aantal omgekomen slachtoffers varieerde van 1.000 tot 1.500 , waaronder 300 leerlingen van de Gelderse School. Op een bevolking van 3.000 inwoners was dat in elk geval een enorm aantal waarbij nog niet eens de gewonden zijn meegerekend.
En in die tijd was er nog geen brandwondenhospitaal. We kunnen aannemen dat de gewonden in de kloosters in de omgeving zijn opgenomen en dat velen van hun onder verschrikkelijke omstandigheden zijn gestorven. Er waren geen pijnstillers, geen antibiotica en geen mogelijkheden voor plastische chirurgie.

Met het opruimen van de puinhopen en het verwerken van het immense verdriet zal men maanden zijn bezig geweest. De schippers die Harderwijk als Hanzestad aandeden zullen verschrikt zijn geweest van het beeld dat men aantrof en het verhaal van Harderwijk zal mondeling in de havens zijn verteld, tot schrik van degenen die eruit afkomstig waren.
Er kwam hulp. Kampen had geld ingezameld voor een kruistocht tegen de Turken maar dat mocht worden geschonken voor de wederopbouw van de Harderwijk. Arnhemmers kwamen, onder leiding van hun burgemeester de ergste puinhopen opruimen en Harderwijk mocht als privilege een eigen munt gaan slaan. Hertog Karel nam de stad Harderwijk in en vestigde er een uitvalsbasis voor zijn soldaten. Omstreeks 1512 brak ook de pest uit en heerste er grote sterfte in de stad. En, het is geen verzonnen verhaal. Het was de realiteit van 1503. Als we
het over ‘crisis' hebben is het goed nog eens even terug te denken aan die tijd.

Theo Bakker