Eten en eetgewoonte

Wat en hoe at men in de Hanzetijd. Lees hier over de eetgewoonte en probeer zelf ook recepten uit. 

Eten in de Hanzetijd

De middeleeuwer hield van alles waar hel woordje 'te' voor gezet kon worden; dat gold ook zeker waar het zijn eet- en drinkgewoonten betrof. 
Het voedsel dat hij tot zich nam was overwegend te vet, te zwaar, te zoet, te zout, te zuur, te bitter en ga zo maar door. Het ware vooral uitgesproken smaken die in de vroege Middeleeuwen in trek waren. Tijdens de kruistochten en gedurende de Hanzetijd kwam men echter in contact met verre, exotische gebieden en maakte men kennis met nieuwe ingrediënten. verfijndere spijzen en smaken en ontwikkelden zich nieuwe recepturen. Boeren, arbeiders, kortom de "gewone" lieden, aten gewoonlijk twee maaltijden per dag in de Hanzetijd.

Het eerste maal werd genuttigd omstreeks de noen (het middaguur). Men zette zich voor de tweede maal aan tafel rond zonsondergang. Op het menu stonden vooral brood, bier of cider, soep (maar dan zonder vlees, vaak van bonen of erwten gemaakt), veel vis (haring!) en een homp kaas. De porties waren zeker niet groot. Granen en peulvruchten overheersten, zeker als men die uit eigen tuin kon halen.

Gebrusselde paling of in eigen vet gesmoorde paling 

  • 500 g schoongemaakte dikke verse paling
  • zout
  • water
  • citroen
Snijd de paling in stukken van zes cm en leg deze met wat zout in een ruime pan. Voeg weinig water toe. 
Verwarm de pan goed en leg er de deksel op. 
Schep de paling geregeld om en voeg zo nodig nog wat water toe. 
Bak de paling ten slotte zonder deksel bruin. 
Blijf steeds omscheppen om aanbranden te voorkomen. 
Dien op met partjes citroen.
Gebrusselde paling wordt gegeten met brood of gekookte aardappelen en gemengde salade.

Kruudmoes of melkmoes

  • 200 g ontbjtspek in blokjes
  • 5 dl water 
  • kleine rookworst 
  • 125 g grote rozijnen
  • 1 zwarte-bessenblaadje 
  • 1 I karnemelkse gortpap 
  • kervel 
  • bieslook 
  • selderij 
  • zuring 
  • peterselie 
  • kruizemunt 
  • brandneteltoppen 
  • stroop of suiker
Kook het spek een half uur in water. 
Voeg rookworst, gewassen rozijnen en het zwarte-bessenblaadje toe en laat het geheel een kwartier zachtjes koken. 
Doe de stukjes spek en de plakjes rookworst erbij. Meng spek, worst, rozijnen, karnemelkse pap en flink wat fijngeknipte kruiden. 
Wees matig met het gebruik van sterk geurende kruiden. 
Serveer de kruudmoes warm of koud met stroop of suiker.
Vroeger werd de kruudmoes gemaakt van in water geweekte en gaargekookte gort; het was een voorjaarsmaaltijd. Soms werden er ook nog bruine bonen door gemengd.

Harderwijkse visserstroost

  • 250 g rozijnen 
  • 200 g bruine kandij-gruis 
  • citroenjenever
Zet de gewassen rozijnen op met de kandij en weinig water. Laat, op een kleine pit, de rozijnen wellen en zacht worden. 
De massa mag niet koken. 
Doe de afgekoelde rozijnen met het vocht in een schone pot en schenk er citroenjenever op.

Dronken vis 

Voor 4 personen
  • 4 visfilets 
  • 2 dl droge witte wijn 
  • bouquet garni (samen gebonden kruiden) 
  • peterselie 
  • tijm 
  • laurierblad 
  • 3 eetlepels boter 
  • 3 eetlepels bloem 
  • 1 1/2 dl room 
  • zout en peper
Rol de visfilets op en zet ze met prikkers vast. 
Leg de filets in een hapjespan, voeg de wijn toe en zoveel water dat de vis net bedekt is. 
Bind de peterselie, tijm en laurier samen tot een bouquet garni en voeg toe. 
Laat ongeveer 10 min. garen, maar niet aan de kook komen. 
Leg de filets in een vuurvaste schotel, dek deze af met folie en zet deze in de oven (alleen warm houden: temperatuur 80 C ). 
Verwijder peterselie, tijm en laurierblad uit het water- en wijnmengsel. 
Laat de vloeistof inkoken tot er ongeveer 2 ½ dl van over is. 
Smelt de boter en roer daar de bloem doorheen. 
Giet bloem en boter bij het water- en wijn mengsel en maak er een saus van. 
Voeg de room toe en vervolgens peper en zout. Schep de saus over de visfilets en dien ze onmiddellijk op.

Hete appelbollen

  • 2 eieren (even kloppen, alleen om wit en geel te mengen) 
  • ½ theelepel zout 
  • 1 eetlepel zelfrijzend bakmeel 
  • 1 geraspte citroenschil 
  • een beetje melk 
  • 2 appels 
  • zonnebloemolie 
  • kaneel
Meng eieren, zout, bloem en citroenschil. 
Leng met melk aan om het mengsel smeuïg te maken (niet te nat en niet te droog). 
Voeg de appels toe, geraspt of heel fijn versnipperd en laat drie uur rusten. 
Vul een flinke bakpan met ongeveer 2 cm zonnebloemolie en bak hierin de appelbollen. 
Bestrooi de bollen met suiker en eventueel met kaneel.

Honingkoek met appelsap

  • 60 g boter 
  • 2 dl honing 
  • 2 ½ dl ongezoet appelsap 
  • 125 tot 175 g gezeefde bloem 
  • ¼ theelepel kruidnagel 
  • ¼ theelepel gember 
  • ¼ theelepel kaneel 
  • 175 g rozijnen (zonder pit en fijngehakt) 
  • 75 g fijngehakte noten (indien gewenst) 
  • 2 theelepels zuiveringszout 
  • 1 eetlepel heet water
Verwarm de oven voor op 170°C. 
Meng boter en honing en voeg het hete appelsap toe. 
Zeef bloem en specerijen met elkaar en strooi uit over de rozijnen en noten. 
Vermeng alle ingrediënten behalve het zuiveringszout. 
Los het zuiveringszout in een theelepel heet water op, giet erbij en roer goed door elkaar.
Giet het beslag in een ingevet, met bloem bestoven cakeblik. 
Baktijd ongeveer 1 uur.

Met dank aan het Bureau Hanzesteden langs de IJssel. (Recepten zijn afkomstig uit het Hanzekookboek)