Docenten leren over culturele verschillen

Omdat we op het Morgen College vanuit allerlei culturen en achtergronden onze leerlingen mogen verwelkomen, hadden de docenten afgelopen dinsdag 6 februari een themamiddag ‘Culturele Diversiteit’. 

In het kort: omgaan met elkaars (cultuur)verschillen en zoeken naar gemeenschappelijke normen en waarden.

De spreekster, Jannie Limburg, heeft jarenlang bij de Nationale Politie gewerkt als trainster en adviseur op het gebied van interculturele samenwerking. Zij begon haar lezing met een echte Nederlandse begroeting. Een ferme handdruk. “In onze cultuur met de paplepel ingegoten.

‘Geef opa eens een hand’ en als je de linker gaf, ‘nee, de andere hand’.” Een slappe hand wordt afgestraft. “Dan ben je een mietje.” Limburg legde uit dat in Arabië juist een zachte, respectvolle hand gegeven wordt. “Waarbij je ook de tijd neemt om elkaars hand te voelen.” Na de handdruk, wordt de eigen hand tegen het hart gelegd. In Japan buigen de mensen voor elkaar. “De diepste buiging wordt gemaakt door de persoon lager in rang of leeftijd. ‘Buig eens voor opa’ en ‘nee, dieper’, werd de kinderen daar waarschijnlijk geleerd.” Ze gaf aan dat begroetingen per cultuur verschillen, maar dat er in elke cultuur een begroeting is. “Dat hebben mensen nodig om zich gezien te voelen.”

Etniciteit is niet hetzelfde als cultuur. Een fout die veel mensen maken. “Waar een mens geboren is, of waar beide ouders geboren zijn, bepaalt niet je cultuur. Waar je bent opgegroeid, wat je hebt geleerd, normen en waarden, die bepalen cultuur.”

Volgens Limburg zijn er drie culturen waar van uit wordt gegaan. De gezinscultuur, de familiecultuur en de straatcultuur. Voor het contact met leerlingen met migranten-achtergrond en de ouders van die leerlingen, was het vooral belangrijk om het verschil tussen gezinscultuur en familiecultuur te begrijpen. “In de gezinscultuur zijn de ouders maatjes en wordt er onderling veel overlegd. Er is een overwegende gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Kinderen worden zelfstandig opgevoed en communicatie is heel belangrijk.” Een familiecultuur is heel anders. “De ouder is de baas over het kind, de rolverdeling tussen man en vrouw is vaak veel traditioneler. Opa, oma, ooms, tantes, neven en nichten helpen elkaar. Meisjes wordt vooral geleerd behulpzaam te zijn, jongens moeten sterk en moedig zijn.” Ook ‘sorry’ wordt anders ingezet. “De gezinscultuur wil sorry horen, de familiecultuur laat sorry zien door lekker voor je te koken.”

In een gezinscultuur staan eerlijkheid, zelfstandigheid , zelfvertrouwen, een goede opleiding en een goede beheersing van de Nederlandse taal hoog op het prioriteitenlijstje. In een familiecultuur staan geloof, respect voor je ouders, trouw aan de familie, gehoorzaamheid en gastvrijheid bovenaan. Een goede beheersing van de Nederlandse taal, zelfvertrouwen en zelfstandigheid krijgen in een familiecultuur de laagste prioriteit. “Het is belangrijk om de gemeenschappelijke dingen te vinden, die uit de burgerlijke cultuur”, aldus Limburg. En daar bedoelt ze mee: “School is belangrijk, leef verantwoord, gehoorzaam ouderen, wees netjes, zedig en bescheiden. Denk aan anderen, praat conflicten uit en denk aan je toekomst.” Limburg is er van overtuigd dat als deze gemeenschappelijke waarden met mensen uit een andere cultuur gedeeld worden, het contact veel soepeler kan verlopen. “En het persoonlijke contact, bij de ander thuis komen, dat doet heel veel”, gaf Limburg als laatste tip.