Woutje van de Velde

De Eerste Wereldoorlog, die vanaf 1914 tot 1918 woedde, kende miljoenen slachtoffers en velen daarvan hebben zelfs geen graf gekregen.

Ze zijn als het ware opgelost in de verwoeste loopgravenstrijd in België en Frankrijk en er zijn nauwelijks determineerbare resten van deze strijders teruggevonden. Hun namen staan vermeld op plaquettes en monumenten, maar waar ze liggen weet niemand. Nederland bleef in deze oorlog neutraal en kende geen slachtoffers. Toch was er één heel bijzonder slachtoffertje, wiens stoffelijk overschot begraven ligt in Harderwijk.

Haar naam is Woutje van de Velde.

Toen in 1914 de oorlog uitbrak gingen, na de bezetting van hun land, veel Belgen op de vlucht naar Nederland. Ze werden zo goed en zo kwaad als dat ging opgevangen in vluchtelingenkampen die her en der uit de grond werden gestampt. Ook Harderwijk kende een aantal van dergelijke kampen, het grootste daarvan lag op de plaats waar later de WGF kazerne werd gebouwd. (tegenwoordig Bouw & Infra Park)
In eerste instantie werden de Belgisch militairen ‘achter het prikkeldraad' gehouden, geïnterneerd dus, maar naarmate de oorlog langer duurde, werden de regels versoepeld. Zo mochten de mannen in het weekeinde een pintje drinken in de stad en bezochten daarvoor cafés in de stad, daar had Harderwijk toen veel van.

Op een zo'n avond moet het gebeurt zijn, 13 januari 1917 kwam de Belgische korporaal H.V. de zesjarige Woutje van de Velde tegen. Hij vergreep zich aan het meisje en bracht haar om het leven. De misdaad veroorzaakte grote ontsteltenis, zowel in Harderwijk als in het vluchtelingenkamp. Bij de begrafenis werden dan ook namens de officieren en geïnterneerden kransen gelegd en een afvaardiging van de kampbewoners bracht een bezoek aan de geschokte familie.

De dader werd door een militaire krijgsraad tot 15 jaar tuchthuis veroordeeld maar werd later in hoger beroep vrijgesproken. Hij werd ontoerekeningsvatbaar verklaard en opgenomen in een krankzinnigengesticht waar hij niet veel later is overleden.
De Belgische regering wilde na de oorlog een gebaar maken en kocht voor Woutje van der Velde een graf op begraafplaats Oostergaarde in Harderwijk. Dit stelt een boom voor, die, nog voordat ze tot wasdom kwam, is afgekapt.

Het graf ligt niet ver van het Belgische militaire ereveld dat ook op Oostergaarde ligt.
Zo zijn verschillende slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog in de dood herenigd en is een van de weinige Nederlandse slachtoffers van W.O.1, een onschuldig meisje van zes jaar.

Theo Bakker, Pressbaker
Bron: Gehalveerde mensen Anton Reijngoudt, BDU, 2004